De oester industrie in Zeeland
Oesters worden in Nederland slechts in twee verschillende wateren gekweekt: de Oosterschelde en de Grevelingen, die beide deel uitmaken van Zeeland. 2100 hectare van deze wateren wordt gebruikt voor oesterteelt door zo'n 15 verschillende kwekers, allemaal gevestigd in Yerseke.
In Zeeland worden twee verschillende soorten oesters gekweekt: de Pacifische oester en de platte oester. Voor de Pacifische oester duurt het minimaal 2,5 jaar voordat hij volgroeid en consumptierijp is. De platte oester heeft daar zelfs 5 jaar voor nodig.
De Ideale plek om oesters te kweken.
Oesters ontwikkelen zich goed op de oesterpercelen in de Oosterschelde en de Grevelingen. In deze gebieden maken de temperatuur, de zuiverheid en het zoutgehalte van het water, de bodem en de beschutte ligging deze gebieden tot de ideale plek voor oesterteelt. Met een oppervlakte van 370 vierkante kilometer is de Oosterschelde het grootste nationale park van Nederland. De totale kustlengte is 125 km. Vanwege de grote verscheidenheid aan zeeleven, waaronder unieke regionale soorten, is het park populair bij duikers. Andere activiteiten zijn zeilen, vissen, fietsen en vogels kijken.
De voortplanting van oesters
De oesters planten zich voort in de zomer, van mei tot augustus. Tijdens deze maanden drijven oesterlarven door het water. Door het toenemende gewicht van hun schelpen zinken de larven na enkele weken naar de bodem. De oesters hechten zich aan de door de boer gezaaide schelpen. Tijdens het groeiproces verplaatst de boer de oesters naar andere plekken in het water waar de natuurlijke omstandigheden optimaal zijn. In de laatste fase komen de oesters terecht op de beste bodems met het meest voedselrijke water en veel stroming, wat de groei naar topkwaliteit optimaliseert. De Zeeuwse oester is van nature een spitse oester die op de bodem rechtop staat. Door de oesters van perceel naar perceel te verplaatsen, krijgen ze niet de kans om rechtop te staan en worden ze ovaal van vorm.